Nooit meer slapen…

“Alle intellectuele beroepen bestaan uit het continu verrichten van dingen die, apart genomen, heel eenvoudig zijn, na een gigantische voorbereiding. Een ei bakken op de top van de Mount Everest, dat is het.”

(W.F.Hermans, Nooit meer slapen)

Techniek is pas techniek als het kunstmatig is en intelligent. Ik had nog collega’s toen ik eens één van hen opbelde. Ik kreeg haar dochtertje aan de lijn die na mijn begroeting, zei: mijn moeder is er niet. Ik zei zoiets van bedankt, waarop ze nog zei: belt u later nog eens terug, en ik zei dan bel ik later wel, waarop ze zei: een fijne dag nog, waarna het gesprek beeindigd was.

Niet veel later kom ik de collega tegen en ik zeg: ik had je net gebeld, ik had je dochtertje aan de telefoon. “Hè, mijn dochter?” roept ze verbaasd. Ja, je dochter, kan dat niet? Oooh, maar dat was het antwoordapparaat!

Het gevoel dat mij beving toen ik me bewust werd van het feit dat ik, die er zo stellig van overtuigd was, ik had het immers zelf meegemaakt!, dat ik met haar dochter een gesprek had gevoerd, kennelijk met een machine had gesproken, is lastig te beschrijven. Ik voelde me bedrogen?, ontheemd? Ik probeerde het gesprek terug te halen. Hoe was het verlopen, dat ik dit niet gemerkt had? Niets, geen enkele aanwijzing kon ik vinden dat een indicatie kon zijn van het feit dat ik niet met een mens van vlees en bloed maar met een machine had gesproken. En ik vond het nog wel zo’n aardig meisje, die dochter van mijn collega!

Ik wist uit eigen onderzoek dat het voorkwam dat oude mensen soms enthousiast waren over het feit dat een in hun huis voor onderzoekdoeleinden geplaatst sprekend robotkonijn een zinvolle opmerking maakte, iets terug zei dat ergens op sloeg. Ik wist dat het toeval was. In een ander project had een student van mij een computerprogramma gemaakt dat humoristische opmerkingen kon maken. (We hadden begrepen dat het goed is voor de band met de patiënt dat sociale robots in de zorg af en toe wat humor in de interactie stoppen, als medicijn.) Tijdens zijn afstudeerpraatje gaf de student een demonstratie. Geen enkele door zijn computerprogramma geproduceerde zinnen kon het gehoor aan het lachen maken. Op één na. Die zin bleek bij toeval tot stand gekomen. Door een fout in zijn programma.

Maar hoe toevallig of verklaarbaar ook, dat te weten was iets anders dan de ervaring van deceptie (?) die mij overviel toen ik zelf als serieuze “gebruiker” met de sprekende gesprekvoerende computer, hoe primitief ook, te maken kreeg. Heidegger wijst in zijn Hebel, der Hausfreund, al op het verschil tussen de ‘Sprechmachine’, een apparaat dat ons spreken opneemt en weergeeft, ‘der somit in das Sprechen der Sprache noch nicht eingreift’, en de ‘Sprachmachine’, die de functie en de kunst van ons gebruik van taal overneemt. ‘Die Sprachmachine ist – und wird vor allem erst noch – eine Weise, wie die moderne Technik über die Art und die Welt der Sprache als solcher verfügt.” (M. Heidegger in: Hebel, der Hausfreund, p. 36).

In de jaren zeventig protesteerde de Amerikaanse Pugwash-beweging, een moderne vorm van ludditisme, tegen de ontwikkeling van de sprekende machines. Machines kunnen niet spreken, want ze weten niet wat ze zeggen. Onderzoekers en technici die aan sprekende machines werken misleiden dus het volk. Het lijkt een eeuw geleden. Moderne techniek-moralisten stellen dat de gebruiker altijd aan de machine moet kunnen horen of zien dat het niet om een echt mens gaat. Onzinnig natuurlijk. Want wie zou dat moeten beweren? En waarom zouden we dit moeten geloven?

Technologie is misleiding, niet omwille van de misleiding tot stand gebracht, maar omdat het werkt, of op zijn minst suggereert.

Lieve Lita, Linda, Livia…

U weet dat misschien niet, maar vanwege de in snel tempo vergrijzende en steeds meer dementerende en gedesillusioneerde staat van de wereldbevolking, is het van belang dat de ons nog resterende intelligentie wordt vastgelegd in zand, in computergeheugens en slimme software. Zodat ook eventueel nog toekomstige generaties van onze intelligentie kunnen profiteren. Ondernemers, wetenschappers en politici zijn zich hier terdege van bewust en met name in onze westerse wereld worden er dan ook jaarlijks door de EU enige miljarden Europese euroos gestopt in wetenschappelijk-technologische projecten die als doel hebben dit probleem op te lossen door het ontwikkelen van intelligente sociale computernetwerken, ‘social agent’ en sociale robots, die de steeds schaarser wordende experts moeten assisteren, eerst, en later vervangen.

Werden machinale intelligentie en robots vroeger vooral en in eerste instantie ingezet voor de assistentie, eerst, en later vervanging van taken en arbeiders in onze hardware producerende industrie, te beginnen bij Ford in de automobiel-fabrieken, in toenemende mate richt de aandacht zich op de mens zelf als belangrijkste productiefactor. Een gezond product begint immers bij een gezonde producent. De mens heeft er al heel lang een hekel aan ziek te worden en dood te gaan. Ze doet er dan ook alles aan het leven te rekken en ziektes en de nare klachten ten gevolge van de onvermijdelijk, haar lichamelijke bestaanswijze aanklevende slijtage aan botten, spieren en cellen te bestrijden. Men leze Discours de la Méthode (1637) waarin René Descartes, dit onverbeterlijke optimisme eigen aan onze moderne leef- en denk-stijl beschrijft: “Maar zonder de minste bedoelingen om haar (de geneeskunst, RodA) te verachten, weet ik zeker dat er niemand is, zelfs onder haar beoefenaren, die niet toegeeft, dat alles wat men weet bijna niets is naast hetgeen te kennen overblijft en dat men zich zou kunnen bevrijden van talloze ziekten van lichaam en geest en zelfs van de verzwakking des ouderdoms, indien men voldoende kennis had van hun oorzaken en van alle middelen waarmee de natuur ons heeft voorzien.'” (Descartes, Vertoog over de Methode, p.160, vertaling Helena Pos, 1937).

Het is geen bijverschijnsel, maar een rechtstreeks gevolg van deze ontwikkelingen dat mensen, uit het produktieproces gestoten door robots en autonome softwaresystemen te weinig in beweging komen, zich buitengesloten voelen en allerlei chronische ziektes ontwikkelen. Bijkomend probleem is nog dat ook de dokters, de para-medici, de verpleegkundigen, ja zelfs de mantelzorgers, het vrijwillige sterke deel der natie, aan slijtage onderhevig zijn. Ook zij worden als maar ouder als ze niet eerder een eind aan hun leven maken of om andere redenen of oorzaken sterven. Ook zij dementeren en raken in een staat van geestelijk verval en isolement.

Op grond van de oude wijsheid “mens sana in corpore sano” richtte veel aandacht zich in eerste instantie op het onderhouden en herstellen van een gezond lichaam, steeds meer dringt het besef door dat de mens die psychisch lijdt, door verlies van werk of echtgenoot, een geliefde, of gewoon door slijtage, niet of nauwelijks van zijn of haar bank te krijgen is. Bovendien is het werk dat de mens nog rest steeds meer mentale arbeid: informatie verwerken volgens geestdodende procedures waarvoor wij niet verantwoordelijk zijn. Vandaar dat veel van die EU gelden gaan naar projecten die de psycholoog of psychiater, die zelf ook hard aan onderhoud toe is, moet gaan assisteren, eerst, en uiteindelijk vervangen.

Dit is geen toekomstmuziek meer. De eerste resultaten zijn er. Zo is er Livia, als een soort opvolgster van lieve Lita en lieve Linda, maar anders dan deze gespecialiseerd in rouwverwerking. En het is een computerprogamma. Dat de plaats inneemt van de menselijke psycholoog of mental coach die immers een volle agenda en een wachttijd van drie maanden heeft of, erger nog, zelf in de psychische kreukels zit, vanwege haar man die door ontslag aan de drank en lager wal is geraakt. Livia heeft daar geen last van. Ze is vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week beschikbaar voor de leden van haar doelgroep, de ouderen die door het overlijden van hun echtgenoot of door scheiding in een chronische staat van rouw, ellende, zinloosheid, slapeloosheid en depressiviteit zijn geraakt. Het gaat hier, zo blijkt uit onderzoek, om 10% van alle mensen die hun echtgenoot verliezen. Met als gevolg allerlei lichamelijke klachten.

Verdriet om een verloren echtgenoot.
Bron: Lives website (zie tekst)

De Universiteit van Bern, waar Livia is ontwikkeld, heeft haar uitvoerig getest met zo’n 110 proefpersonen.

LIVIA has been shown to reduce grief, depression and psychological distress whilst increasing satisfaction with life among older adults experiencing prolonged grief symptoms. (Lives website, Bern)

‘Promising’ dus.

Livia wordt verder ontwikkeld en wordt onderdeel van nieuwe EU onderzoekprojecten. Want, zoals Descartes al zei, het kan altijd beter, er is nog zoveel wat we niet weten. Het levert werk aan nieuwe generaties onderzoekers die een steentje bij mogen dragen aan ons optimistische toekomstbeeld.

Tuinkers op Mars

Natuurlijk gaat niet al ons onderzoekgeld naar de gezondheidszorg en e-health. Je moet immers nooit alleen patat verkopen. Mocht het niet lukken om het leven hier op aarde vol te houden dan moeten we uitwijken naar elders, naar de maan, of naar Mars. Met trots meldden onderzoekers onlangs dat er op Venus gassen zijn die chemische elementen bevatten die mogelijk een indicatie zijn van leven in de atmosfeer van deze planeet. Ondertussen is het onderzoekers van Mars inmiddels gelukt tuinkers te verbouwen op het stof van de rode planeet.

Wetenschappers verbouwen tuinkers op Mars. Waar doet me dat toch aan denken?

Published by

admin

Rieks op den Akker was onderzoeker en docent kunstmatige intelligentie, wiskunde en informatica aan de Universiteit Twente. Hij is gepensioneerd.

Leave a Reply