De hand van de heer de Mol

“U weet hoe dit heet?” vroeg de huisarts aan de Mol die met zijn gestrekte arm op het bureau en de binnenkant van de hand naar boven gedraaid voor hem zat. Die hand kon hij niet meer plat op tafel leggen. Zijn wijsvinger en pink kon hij niet meer strekken. Het werd langzaam erger. Zijn vrouw vond dat het tijd werd er mee naar de huisarts te gaan. Je kunt straks geen kopje meer aanpakken.

“Nee.” antwoordde de Mol, terwijl hij de jonge dokter verwachtingsvol aankeek.

“Contractuur van Dupuytren”. Ha, dacht de Mol, het heeft een naam. “En wat kunnen we daar aan doen?”. Het is een vergroeiing van het bindweefsel. Soms kan het weggehaald worden. Hoe kom ik er aan? vroeg de Mol. Dat weten we niet, was het korte en eerlijke antwoord. Dat weten we niet? Nee, dat weten we niet.

Hij had hem doorverwezen naar een hand- en polskliniek, een expertisecentrum waar hij kon overleggen wat de mogelijkheden waren. De jonge man had met hem te doen gehad. “Dit lijkt me niet prettig. Is het ook pijnlijk?” Nee hoor, soms even, zo stelde hij de dokter gerust. Het is alleen wat onhandig.

Thuis zocht hij het op. Dupuytren. Hier. Baron Guillaume Dupuytren (1777-1835) was een Frans chirurg, vooral bekend als de ontdekker van de Contractuur van Dupuytren. Dat is nou ook toevallig, dacht de Mol. De Franse arts was de eerste die tot de bevinding kwam dat de kwaal, die voortaan zijn naam zou dragen, behandeld kon worden door een chirurgische ingreep. “Eponiemen maken deel uit van de processen die in de wetenschap prestige en erkenning reguleren.” Douwe Draaisma schreef er een mooi boek over, Ontregelde Geesten.

Het contractuur, het samentrekken van de hand tot een knuist is een symptoom van de ziekte van Dupuytren. Ook wel koetsiershand genoemd. Een vaak, zeg maar gerust zeer vaak, voorkomende ziekte. Maar liefst één op de 25 mannen van boven de 60 heeft het. Valt er wat aan te doen? Niets. Niets? Nee niets! Oorzaak: onbekend. “Wat we wel weten is dat erfelijke factoren een rol spelen.” had de specialist van de kliniek gezegd.

Hij was erfelijk belast. Wie niet. Wat dat betreft waren we allemaal gelijk. Maar de één was beter erfelijk belast dan de ander. Wat nou, gelijke kansen voor iedereen! Dupuytren. Zou deze baron die een standbeeld kreeg in Parijs en naar wie een straat werd genoemd, het werkelijk ontdekt hebben?

Hij had het links. Hij was links. Van nature. Was dat ook erfelijk? Op de lagere school had hij een juf gehad, een serpent van een mens, van wie hij rechts moest schrijven. Ze ging tot overmaat van ramp ook nog mee over naar de volgende klas, zodat hij nog een jaar aan haar regime onderworpen was. Maar hij bleef links. In de jeugdelftallen stond hij altijd linksbuiten, soms linkshalf. Nu nog als hij zich voorstelde op het veld te staan zag hij het doel rechts voor zich. Met rechts schrijven, dat had hij zich aangeleerd. Dat was zijn formele hand. Daarmee kon hij netter schrijven, maar langzamer, bedachtzamer. Met de verkeerde hand schrijven is als denken in een tweede taal. Het blijft je vreemd.

De specialist van de kliniek stelde voor het bindweefsel weg te snijden. Omdat niets doen betekende dat hij misschien binnen afzienbare tijd zijn hand helemaal niet meer open kon krijgen, besloot hij voor de operatieve ingreep te gaan. De assistente mat de hoeken tussen de vingerkootjes van ringvinger en pink, die hij zo ver mogelijk moest strekken, en voerde de metingen in in de computer. Vervolgens liet ze op het scherm een grafiek zien waaruit hij kon aflezen dat de slaagkans op herstel ongeveer 80% is. Na ergo- en fysiotherapie kunnen we de vingers weer recht krijgen. “Maar we zien vaak dat het terugkeert.” “Dat kan lang duren, maar soms komt het al na twee jaar terug.”

Een lucratief baantje, dacht de Mol. Je zou toch verwachten dat als 1 op de 25 Nederlanders (vooral mannen) dit krijgen dat er heel wat onderzoek gedaan wordt naar de oorzaak ervan. Niets bleek minder waar. Alleen in Groningen werd een onderzoekje gedaan met een reuma-medicijn. Verder kon hij niets vinden.

Hij was nog niet thuis van de kliniek of zijn mailbox stroomde vol met mails van de xpertice kliniek. Diverse emails met verzoeken om vragenlijsten in te vullen. Er was ook een mail dat hij een app kon downloaden. Dat zou handig zijn omdat alles er in stond. Ja, ja, dacht de Mol, dat kennen we.

De vragenlijsten wilden echt alles van hem weten. Bij elke vragenlijst was een speciale code meegestuurd die hij moest invullen in een tekstveldje waarna hij op OK moest drukken om het formulier in te zenden. Als hij dat deed gebeurde er niets. Behalve dat het tekstveldje weer geleegd werd. Was het ingevulde formulier nu opgestuurd? Overgekomen? Ontvangen? Of had hij nu alles voor niks ingevuld? Amateurs! Kunnen nog niet eens een fatsoenlijke interactie programmeren!

Een van de open vragen luidde “welke handelingen kunt u niet meer of niet meer goed verrichten”. Mijn secretaresse in de bil knijpen, was zijn eerste gedachte, maar hij schreef “Mijn kleinzoon over de bol aaien” wat waar was. Als tweede had hij opgeschreven: Het gezicht inzepen met scheerzeep. (Probeer dat eens met een knuist). Toen hij later, het formulier had hij al ingezonden, de tuin inliep om te gaan hout hakken, en zijn handschoenen aantrok, bedacht hij dat hij dat vergeten was op te schrijven. Het kostte hem behoorlijk wat moeite om zijn kromme vingers in de juiste vingers van de handschoen te krijgen. Klein leed, dacht hij en hij moest denken aan de buurman die hem had verteld dat bij sommige koeien de spenen niet keurig in het gelid staan zodat de melkrobot moeite heeft met het melken van de koe. Er komen dan twee spenen in dezelfde beker. Ook een erfelijke belasting.

Een hand is een kostbaar en veelzijdig instrument. Dat realiseer je je pas wanneer er iets mee aan de hand is. Eigenlijk wordt het pas een instrument wanneer er iets mee aan de hand is, dacht de Mol.

Published by

admin

Rieks op den Akker was onderzoeker en docent kunstmatige intelligentie, wiskunde en informatica aan de Universiteit Twente. Hij is gepensioneerd.

Leave a Reply